Protocol Grensoverschrijdend gedrag

Doel van het protocol: Wij vinden het belangrijk een veilig klimaat en een veilige omgeving te creëren bij kinderopvang Dikke Maatjes. Wij wijzen alle vormen van grensoverschrijdend gedrag af. Het handelen bij (een vermoeden van) grensoverschrijdend gedrag hebben wij daarom vastgelegd in het protocol.

Wie is verantwoordelijk: Directie, leidinggevende en medewerkers.

Een veilige plek creëren: Hoe zijn aan vormen van ongewenst gedrag grenzen te stellen? Enerzijds door afspraken te maken en gedragsregels op te stellen. Anderzijds door elkaar aan te spreken of melding te doen bij leidinggevende of vertrouwenspersoon wanneer grensoverschrijdend gedrag geconstateerd wordt. De gedragsregels moeten zorgen voor een prettig klimaat binnen de kinderopvang. Openheid en respect voor elkaar moeten belangrijk zijn en het moet duidelijk zijn dat voor machtsmisbruik, ongewenste intimiteiten, pesten en dergelijke geen plaats is. Elk kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang moet immers een veilige plek zijn voor allen die daar hun tijd doorbrengen. Elkaar aanspreken of melding maken van grensoverschrijdend gedrag moet ervoor zorgen dat dit gedrag aangepakt wordt en in de toekomst wordt voorkomen. Gestreefd wordt naar een cultuur waarin het normaal is zowel positieve als negatieve feedback te geven. In dit protocol staat beschreven welke afspraken er binnen kinderopvang Dikke Maatjes zijn gemaakt en hoe gehandeld moet worden als grensoverschrijdend gedrag wordt vastgesteld.

Wat is grensoverschrijdend gedrag? Onder grensoverschrijdend gedrag wordt verstaan: “elke vorm van bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard die de ene persoon ten opzichte van de andere persoon actief of passief opdringt, waardoor ernstige schade wordt of dreigt te worden toegebracht aan die persoon in de vorm van fysiek letsel of psychische stoornissen”. In gewoon Nederlands: het gaat bij grensoverschrijdend gedrag om situaties waarin iemand geestelijk of lichamelijk schade wordt toegebracht of in zijn ontwikkelingsmogelijkheden wordt geblokkeerd.

Grensoverschrijdend gedrag kan onderverdeeld worden in:

  • Lichamelijk geweld en verwaarlozing (fysieke agressie zoals slaan, schoppen, krabben, bijten of te weinig voeding, aandacht of verzorging)
  • Geestelijk geweld en verwaarlozing (verbale agressie zoals dreigen, schreeuwen, schelden, pesten, stelselmatig negeren etc.)
  • Seksuele mishandeling (seksuele intimidatie, verbaal of fysiek, aanranding en verkrachting)
  • Vernieling van eigendommen van een ander en/of het zonder toestemming betreden van de binnen- en buitenruimten van het kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang.

Of grensoverschrijdend gedrag regelmatig of incidenteel plaatsvindt, het is in alle gevallen ontoelaatbaar. De vraag of iets wel of geen grensoverschrijdend gedrag is, kan alleen door het slachtoffer worden beantwoord. Als het slachtoffer iets als grensoverschrijdend ervaart, moet het ook als grensoverschrijdend worden aangepakt.

Grensoverschrijdend gedrag kan plaatsvinden tussen :

  • Kinderen onderling
  • Ouder / verzorger en kind en vice versa
  • Medewerkers / stagiaires en kind en vice versa
  • Medewerkers onderling
  • Ouder en medewerker en vice versa
  • Derden die werkzaamheden verrichten bij Dikke Maatjes (bv tuinman, glazenwasser, klusjesman) in wisselwerking met medewerker, kind of ouder.

Stappen bij vermoeden van grensoverschrijdend gedrag:

  1. Vermoeden: Inschatten van de situatie. Probeer vanaf het eerste moment van constateren vast te leggen welke vorm van grensoverschrijdend gedrag wordt geconstateerd. Wat is er gebeurd, wanneer is het gebeurd, wie waren erbij, wat is de ernst van het grensoverschrijdend gedrag etc. Houd het op feiten, trek niet direct conclusies.
  2. Bespreekbaar maken: Spreek indien mogelijk meteen na constatering het kind, de ouder of de medewerker die het grensoverschrijdend gedrag vertoont aan op dit gedrag. Probeer door middel van gesprekken ervoor te zorgen dat het gedrag van de ander verbetert.
  3. Overleg: Hulp of advies vragen. Bij onvoldoende resultaat of als het een ernstigere vorm van grensoverschrijdend gedrag betreft schakel dan zo spoedig mogelijk de interne vertrouwenspersoon in.

Interne vertrouwenspersoon: Alle vragen of klachten over grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling of tussen ouders en kinderen kunnen voorgelegd worden aan de interne vertrouwenspersoon. De interne vertrouwenspersoon probeert de vragen en klachten zelf af te handelen. Bij ernstige vormen van grensoverschrijdend gedrag worden bij minderjarigen de ouders of verzorgers op de hoogte gebracht. Naar aanleiding van een gesprek met betrokkene(n) en het advies van de interne vertrouwenspersoon kan bepaald worden of andere partijen ingeschakeld moeten worden zoals een hulpverleningsinstantie, de politie of de klachtencommissie. Binnen kinderopvang Dikke Maatjes is Esther Hendriksma de interne vertrouwenspersoon.

Plan van aanpak voor vertrouwenspersoon:

  1. Wegen van de situatie: aan de hand van de vastgelegde feiten, registratieformulieren.
  2. Handelen: Doorverwijzen of melden. Afhankelijk van de situatie wordt doorverwezen naar hulpverleningsinstantie, politie of de klachtencommissie.
  3. Evalueren: Terugkoppelen vormen van grensoverschrijdend gedrag. Alle gemelde gevallen van grensoverschrijdend gedrag worden besproken in het team zodat de medewerkers ervan kunnen leren. Ouders en verzorgers zullen geïnformeerd worden over alle vormen van grensoverschrijdend gedrag die tot maatregelen hebben geleid. Voor alle meldingen wordt een registratieformulier ingevuld.

Verdeling verantwoordelijkheden Binnen het kinderdagverblijf of de buitenschoolse opvang zijn de verantwoordelijkheden als volgt verdeeld:

Directie / Leidinggevende:

  • Opnemen van het protocol grensoverschrijdend gedrag in het beleid van de organisatie.
  • Informeren van ouders, medewerkers en kinderen over dit protocol.
  • Ervoor zorgen dat alle medewerkers handelen volgens het protocol.
  • Ervoor zorgen dat de medewerkers voldoende deskundig zijn om grensoverschrijdend gedrag signaleren en aan te pakken.
  • De aanstelling van een interne vertrouwenspersoon.
  • Aansluiting bij een klachtencommissie.
  • Faciliteren van de vertrouwenspersoon in geld, tijd en scholing.
  • Ervoor zorgen dat de aandacht voor grensoverschrijdend gedrag continu geborgd wordt. –

Interne vertrouwenspersoon:

  • Herkennen van signalen van grensoverschrijdend gedrag
  • Beantwoorden van vragen van ouders, medewerkers en kinderen over dit protocol.
  • Aanspreekfiguur zijn bij grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling en tussen ouders en kinderen.
  • Overleg plegen met personen die grensoverschrijdend handelen of grensoverschrijdend gedrag constateren.
  • Vertrouwelijk en met respect voor alle personen om te gaan met de informatie die hij/zij krijgt.
  • Vastleggen welk grensoverschrijdend gedrag door wie wanneer is geconstateerd. Indien gewenst overleggen met andere beroepskrachten (Veilig Thuis of het SHG)
  • Doorverwijzen naar de externe vertrouwenspersoon bij grensoverschrijdend gedrag tussen medewerker en kind, tussen medewerkers onderling of tussen ouder en medewerker.
  • Alert blijven op het welzijn van het slachtoffer.
  • Evalueren van afhandeling aanpak grensoverschrijdend gedrag
  • Periodiek bijstellen van dit protocol op basis van de evaluatie.

De gedragsregels staan uitgebreid beschreven in de gedragscode. Ouders en medewerkers worden hier bij aanvang van de overeenkomst mee bekend gemaakt. Van alle betrokkenen wordt verwacht dat zij de regels naleven. Kinderen worden hier spelenderwijs mee bekend gemaakt. Medewerkers moeten weten dat agressie, pesten en seksuele intimidatie niet geaccepteerd wordt; De directie maakt duidelijk dat er sancties staan op seksuele intimidatie: een berisping, overplaatsing of schorsing. In ernstige gevallen: ontslag.