Protocol Uitstapjes en Vervoer
Doel van dit protocol: Uitstapjes zijn leuk en leerzaam, maar brengen ook soms ook risico’s met zich mee. In dit protocol en de bijbehorende werkinstructie staat beschreven hoe wij met deze risico’s omgaan. We willen hiermee de fysieke en persoonlijke veiligheid van de kinderen waarborgen.
Wie zijn verantwoordelijk: Pedagogisch medewerkers en leidinggevende
Werkwijze: Er wordt een onderscheid gemaakt tussen kleine en grote uitstapjes en uitstapjes met grote groepen:
-
Kleine uitstapjes (KDV & BSO): lopend, met bolderkar of buggy/kinderwagen, naar een nabijgelegen speelplaats, naar het park, de bakker of de kinderboerderij in de directe omgeving van het kindercentrum.
-
Grote uitstapjes (KDV & BSO): met hulp van ouders, met het openbaar vervoer of in een bus of auto.
-
Grote groepen (BSO): bij groepen die bestaan uit meer dan 30 kinderen is het belangrijk dat zowel de pedagogisch medewerkers als de kinderen weten wie specifiek verantwoordelijk is voor welke kinderen, zodat de kinderen weten welke (veilige, betrouwbare, bekende) pedagogisch medewerker hun directe aanspreekpunt is.
In de ‘werkinstructie uitstapjes’ staat beschreven hoe wij deze uitstapjes voorbereiden en welke veiligheidsmaatregelen wij nemen.
Werkinstructie Kleine Uitstapjes:
-
Geef het goede voorbeeld bij uitstapjes buiten de deur met betrekking tot verkeersregels en veiligheid.
-
De meeste ouders hebben toestemming gegeven voor kleine uitstapjes op het intakeformulier. Sommige ouders willen echter specifiek op de hoogte worden gesteld van kleine uitstapjes. Wij vragen deze ouders dan ook altijd mondeling om hun toestemming.
-
Het volgende wordt altijd meegenomen tijdens een kleine uitstapje: Mobiele telefoon, de opstaptas (deze bevat de ingevulde presentielijst(en), contactgegevens van alle ouders, EHBO pakket, flesje water en reservekleding voor de kinderen). Voor de kinderen die nog niet zindelijk zijn worden luiers en vochtige doekjes meegenomen.
-
Bij vertrek wordt er altijd overlegd met eventuele andere groepen; is het BKR in orde, is de achterwacht voldoende, is er voldoende toezicht in verband met het vier-ogen principe? Er wordt doorgegeven welke collega’s en welke kinderen mee zijn, en op welk telefoonnummer de collega die vertrekt bereikbaar is.
-
Alle kinderen (leeftijd 0-4 jaar) liggen/zitten in een bolderkar, kinderwagen of buggy, of hebben de hand van een begeleidende volwassene/pedagogisch medewerker vast.
Zowel in de Stint als in de buggy of bolderkar, wordt ALTIJD gebruik gemaakt van de veiligheidsgordels!
-
Bij BSO-kinderen; alle kinderen en de medewerkers dragen een felgekleurd hesje of T-shirt. De kinderen van 4-7 jaar lopen twee-aan-twee, hand-in–hand. De oudere kinderen (8-12 jaar) zijn zelfstandiger en hoeven niet hand in hand te lopen. Eén pedagogisch medewerker loopt voorop en één pedagogisch medewerker of stagiaire loopt achteraan de groep.
-
Bij het oversteken regelen de pedagogisch medewerker(s) en/of stagiaire het verkeer. De groep steekt altijd rustig en in één keer over.
-
Indien van toepassing; bij aankomst wordt de openbare ruimte waar voor buitenspelen gebruik van wordt gemaakt goed gecontroleerd.
-
Indien van toepassing; indien er speeltoestellen op de openbare ruimte aanwezig zijn waar gebruik van wordt gemaakt worden deze bij aankomst gecontroleerd. Bij geconstateerde gebreken wordt dit gemeld aan de verantwoordelijke instantie. Er wordt de kinderen verteld dat wij op dat moment geen gebruik van kunnen maken van het speeltoestel, en uitgelegd waarom het toestel gevaarlijk is.
-
Bij behoefte aan WC bezoek of kleine ongevallen keert de groep terug naar de locatie.
-
Bij grotere ongelukken of calamiteiten zie Protocol en werkinstructie Ongevallen en Calamiteiten.
-
Bij warm en of extreem zonnig weer treedt het Protocol Zonbescherming.
-
Bij een vermist kind treedt het Protocol Vermissing in werking.
-
Bij terugkomst op het kindercentrum worden de handen van alle kinderen goed gewassen.
Werkinstructie Grote Uitstapjes en Uitstapjes met grote groepen:
-
Bij het plannen van grote uitstapjes wordt zorgvuldig overwogen of de bestemming geschikt is voor een KDV- of BSO-groep. Eventueel wordt van tevoren overleg gepleegd met de locatie over mogelijkheden op de locatie en verwachte drukte.
-
Grote uitstapjes worden van tevoren gemeld aan de ouders.
-
Het volgende wordt altijd meegenomen op een groot uitstapje: Mobiele telefoon, de opstaptas (deze bevat de ingevulde presentielijst(en), evt contactgegevens van alle ouders, EHBO pakket, flesje water en reservekleding voor de kinderen). Voor de kinderen die nog niet zindelijk zijn worden luiers en vochtige doekjes meegenomen.
-
Alle kinderen (leeftijd 0-4 jaar) liggen/zitten in een bolderkar, kinderwagen of buggy, of hebben de hand van een begeleidende volwassene/pedagogisch medewerker vast Alle kinderen en medewerkers dragen een felgekleurd hesje met daarop het telefoonnummer en de naam van Mops.
-
Bij BSO-kinderen; alle kinderen en de medewerkers dragen een felgekleurd hesje of T-shirt. De kinderen van 4-7 jaar lopen twee-aan-twee, hand-in–hand. De oudere kinderen (8-12 jaar) zijn zelfstandiger en hoeven niet hand in hand te lopen. Eén pedagogisch medewerker loopt voorop en één pedagogisch medewerker of stagiaire achteraan de groep.
-
De bestemming en het vervoer naar de bestemming toe worden zorgvuldig gepland en er wordt aan alle veiligheidsvoorwaarden zoals omschreven in de Wegenverkeerswet voldaan; kinderen worden bijvoorbeeld vervoerd in een voor de leeftijd geschikte autostoel of fietsstoel, en de vervoerende pedagogisch medewerker is in bezit van een geldig rijbewijs en verzekering.
-
Er gaan voldoende begeleidende pedagogisch medewerkers/stagiaires mee, eventueel aangevuld met helpende ouders. Het BKR is wettelijk hetzelfde als bij opvang op de kinderopvanglocatie, maar in de praktijk blijkt dat grote uitstapjes vragen om een grotere inzet van medewerkers, zodat de veiligheid van de kinderen gewaarborgd is.
-
Bij aankomst wordt er met de kinderen en hun begeleiding altijd direct een verzamelplek aangewezen waar alle kinderen en begeleiders zich verzamelen in geval van pauzes, ongelukken/calamiteiten of een vermist kind.
-
Indien er tijdens de uitstapje wordt gegeten of gedronken worden eerst zorgvuldig de handen gewassen. (Met name aandachtspunt op kinderboerderijen, dierentuinen, pretparken etc.)
-
Bij bezoek aan dieren: de pedagogisch medewerkers houden toezicht op de kinderen bij aanwezigheid van dieren. Wanneer er dieren worden gevoerd let de pedagogisch medewerker extra goed op en is extra voorzichtig.
-
Na aanraking met dieren worden de handen gewassen.
-
Er wordt een zeepflacon en diverse handdoeken en vochtige doekjes meegenomen, zodat deze hygiënische voorzorgsmaatregel te allen tijde uitgevoerd kan worden.
-
Bij activiteiten, naar bijvoorbeeld een pretpark, met meer dan 30 kinderen krijgt ieder kind een eigen pedagogisch medewerker toegewezen. Iedere pedagogisch medewerker heeft die dag maximaal 10 kinderen onder zijn / haar hoede. Welk kind bij welke mentor hoort wordt voor vertrek bij de kinderen aangegeven.
-
Bij iedere pauze wordt de presentielijst gecontroleerd, in ieder geval ieder uur.
-
Bij grotere ongelukken of calamiteiten zie Protocol en werkinstructie Ongevallen en Calamiteiten.
-
Bij warm en of extreem zonnig weer treedt het Protocol Zonbescherming.
-
Bij een vermist kind treedt het Protocol Vermissing in werking.
-
Bij terugkomst op het kindercentrum worden de handen van alle kinderen goed gewassen.
Vervoer van school naar opvang:
Lopend vervoer: Kinderen gaan alleen zelfstandig lopend van school naar de opvanglocatie na overleg met- en schriftelijke toestemming van ouders. Kinderen die in groepsverband van school naar de opvanglocatie lopen, worden hierin begeleidt door een of meerdere pedagogisch medewerksters. Het aantal leidsters hangt af van het aantal kinderen. Kinderen en medewerkers dragen hierbij felgekleurde hesjes.
Vervoer per Stint: Op de scholen is een vaste verzamelplaats waar de kinderen op worden gehaald. De kinderen dragen in de Stint altijd een gordel.
Vervoer per auto / bus: Bij het vervoer van kinderen door pedagogisch medewerkster met hun eigen auto, gelden de volgende afspraken:
-
De eigenaar van de auto is verzekerd en heeft een inzittenden verzekering afgesloten.
-
Pedagogisch medewerkster heeft een geldig rijbewijs en heeft tenminste 1 jaar rij ervaring.
-
Kinderen dragen altijd een gordel.
-
Kinderen onder de 1.35 dienen te worden vervoerd op een stoelverhoger. Voor kinderen boven de 3 jaar en onder de 1.35m is het gebruik van autogordel met een (goedgekeurde) zitverhoger op de achterbank verplicht.
-
Kinderen boven de 1.35 cm mogen voorin zonder stoeltje met gordel, maar alleen als er achterin de auto geen plaats meer is. Vanaf de leeftijd 6 jaar en boven de 1.35m mag een kind voorin zitten, mits het veilig gebruik van de gordel, ook rekening houdend met de airbag, en er achter in de auto geen plaats meer is.
-
Vanaf de leeftijd van 9 jaar mag een kind voorin zitten, als het tenminste 1.50m lang is, zodat een veilig gebruik van de gordel, ook rekening houdend met de airbag, gegarandeerd is.
-
We vervoeren geen kinderen in voertuigen waar achter in geen gordels aanwezig zijn. Bij het gebruik van de gordels dient er op gelet te worden dat de gordel niet achter de ruggen van de kinderen langs gaan, maar voorlangs over de borstkas.